Je kent het wel: je draait een achterdeksel los, kijkt naar het uurwerk… en ineens staat daar iets dat niet op de wijzerplaat terugkomt. Geen merknaam, geen serienummer, maar drie letters. JXR, HOX, OXG—van die stempels die eruitzien alsof iemand ze er “even bij” heeft geslagen. Toch zijn die drie letters vaak een van de meest concrete aanwijzingen die je kunt krijgen over waar een uurwerk ooit voor bedoeld was.
Die codes komen uit een periode waarin de Verenigde Staten heel strak wilden weten wat er het land binnenkwam en via wie. In de basis draait het om herkomstmarkering: importgoederen moesten herkenbaar zijn voor de Amerikaanse markt. Bij horloges werd dat extra praktisch, want een uurwerk is klein, maar er moest wél informatie op. Drie letters waren daarvoor ideaal: kort, consistent, en op een brug makkelijk aan te brengen zonder het uurwerk te “vervuilen” met lange teksten.
Wat zo’n code meestal wél zegt: via welke Amerikaanse importeur/distributeur het uurwerk is ingevoerd (of voor wie het bestemd was binnen dat importkanaal). Wat het meestal níét is: een directe aanwijzing voor de Zwitserse fabrikant van het calibre. Het is dus geen “makerstempel” in de romantische zin, maar een logistiek spoor—en juist daarom zo interessant, want logistiek spiegelt de werkelijkheid: handel, contracten, distributienetwerken en soms ook overheidsorders.
En dan het punt dat veel verzamelaars pas later ontdekken: dit is niet alleen een polshorloge-verhaal. Stopwatches zijn in de praktijk óók meetinstrumenten met een volwaardig mechanisch uurwerk, vaak gemaakt door dezelfde Zwitserse huizen en met dezelfde exportstromen. Professionele stopwatches—zeker rattrapantes, decimal timers en andere “tool”-uitvoeringen—gingen massaal de wereld over: sport, industrie, laboratoria, telefonie/telecom, scheepvaart, luchtvaart, defensie. Als een partij in de VS ze importeerde (of onderdelen/movements via de VS-keten liepen), dan kan zo’n importcode net zo goed op een stopwatch-uurwerk terechtkomen. Precies omdat het uurwerk het onderdeel is dat blijft, ook als kasten of wijzerplaten later wisselen.
Waar je die codes het vaakst vindt, is ook logisch: op plekken die bij een servicebeurt zichtbaar zijn, maar niet dagelijks slijten. Denk aan de balansbrug of een bovenbrug. Het idee is simpel: de code moet permanent zijn, maar mag het functioneren niet beïnvloeden. Daarom zit hij niet op het glas of op een kwetsbare rand, maar op metaal waar toch al markeringen staan.
Case study: JXR + Valjoux 24 Excelsior
Neem deze stopwatch. Op de wijzerplaat staat Kungsur-Excelsior: dat is typisch zo’n Scandinavisch/Europese distributienaam, geen Zwitsers manufacture-logo. En dan open je het uurwerk en zie je JXR op de balansbrug—een Amerikaanse importeurscode die in code-overzichten aan Racine/Gallet wordt gekoppeld.
Op het eerste gezicht lijkt dat een vreemde mix: Zweden op de buitenkant, Amerika op het uurwerk. Maar in de praktijk is dat precies hoe instrumenten vaak leven. Stopwatches zijn gebruiksobjecten: ze worden onderhouden, soms met onderdelen uit donor-uurwerken, soms via internationale kanalen doorverkocht, soms in batches geleverd waar onderdelenstromen elkaar kruisen. Een Tre Kronor-kast met een Kungsur-Excelsior wijzerplaat vertelt: “dit was bedoeld voor een Zweedse context.” Een JXR-stempel op een brug vertelt: “dit uurwerk (of dit onderdeel) heeft een Amerikaanse importmarkering gekend.” Dat hoeft elkaar niet uit te sluiten; het kan juist wijzen op een levensloop met meerdere hoofdstukken.
Drie letters, één object, en daar zit een hele wereld achter. Gemaakt in Zwitserland, geleverd onder een distributienaam, gebruikt als instrument, gemarkeerd voor eigendom.
Reactie plaatsen
Reacties